Bepalingen over arbeidsongeschiktheid in uitzend-cao per 1 juli 2023 aangepast

Marco Hendrikse 2 januari 2023 2 min
Categorieën: Uitzend-cao, Verzuim

De brancheverenigingen ABU, NBBU en de vakbonden FNV, CNV en De Unie hebben een onderhandelingsresultaat bereikt over de nieuwe CAO voor Uitzendkrachten. Deze cao heeft een looptijd van 2 januari 2023 tot 1 januari 2024.

Arbeidsongeschiktheid uitzendkracht

In de cao wordt een bepaling opgenomen die duidelijkheid biedt bij arbeidsongeschiktheid van een uitzendkracht die een uitzendovereenkomst met uitzendbeding heeft. NBBU, ABU en de vakbonden lopen hiermee vooruit op een uitspraak van de Hoge Raad die op 17 maart verwacht wordt. De Hoge Raad moet beslissen of de huidige praktijk, automatische einde uitzendovereenkomst bij ziekte bij een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, toegestaan is. De advocaat-generaal adviseerde de Hoge Raad najaar 2022 om dit te verbieden.

Bepaling arbeidsongeschiktheid uitzend-cao aangepast

Om duidelijkheid te scheppen hebben cao-partijen afspraken gemaakt die per 1 juli 2023 ingaan. Daarbij worden ook stappen gezet richting betere arbeidsvoorwaarden in geval van arbeidsongeschiktheid.

Per 1 juli 2023 wordt het volgende over arbeidsongeschiktheid in de CAO voor Uitzendkrachten opgenomen:

  • In de CAO voor Uitzendkrachten wordt opgenomen dat de uitzendovereenkomst met uitzendbeding niet automatisch eindigt in geval van een ziekmelding, maar in geval van arbeidsongeschiktheid, net als voor de uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding in principe, doorloopt tot de overeengekomen einddatum.
  • De uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt van rechtswege doordat de opdrachtgever om welke reden dan ook de uitzendkracht niet langer wil of kan inlenen. Het einde van rechtswege is in dit geval niet van toepassing bij arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht.
  • Bij een uitzendovereenkomst (met en zonder uitzendbeding) heeft de uitzendkracht bij arbeidsongeschiktheid, zolang de uitzendovereenkomst voortduurt recht op:

o 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon gedurende de eerste 52 weken van de arbeidsongeschiktheid en ten minste het voor hem geldende wettelijke minimumloon;

o 80% van het naar tijdruimte vastgestelde loon gedurende de 53ste t/m de 104e week.

  • Als de uitzendkracht in fase A/1-2 (met of zonder uitzendbeding) ziek uit dienst gaat en de uitzendkracht recht heeft op een ziektewetuitkering, vult de uitzendonderneming deze uitkering:

o gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid aan tot 90% van het op basis van het dagloonbesluit werknemersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon;

o gedurende de 53ste t/m de 104e week van arbeidsongeschiktheid aan tot 80% van het op basis van het dagloonbesluit werknemersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon.

  • Voor de aanvulling op de ziektewetuitkering kan de uitzendonderneming een verzekering afsluiten of op andere wijze een voorziening treffen. De maximumpercentages die voor deze verzekering c.q. voorziening op het feitelijk loon van de uitzendkracht mogen worden ingehouden, bedragen 0,30% voor Uitzendbedrijven I (kantoorsector en administratief) en 0,70% voor Uitzendbedrijven II (technisch en industrieel).
  • Voor alle uitzendovereenkomsten in fase A/1-2 geldt één wachtdag zonder wachtdagcompensatie.

Uiteraard heeft dit gevolgen voor de kostprijs. Deze hangt mede af van de hoogte van het ziekteverzuim.

Het hele onderhandelingsresultaat is hier in te zien: Definitief-onderhandelingsresultaat-19-12-2022-def

>