Piekdrukte, schommelingen in de hoeveelheid werk door seizoensinvloeden, veel uitval door ziekte. Vrijwel iedere werkgever herkent dit. Op zo’n moment wil je ‘gewoon’ iemand kunnen bellen die je in kunt zetten. Je hebt dan keuze uit diverse overeenkomsten, waaronder de oproepovereenkomst en de voorovereenkomst. Maar wat is het verschil en waar moet je op letten?
Sinds de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) op 1 januari 2020 zijn een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd voor werken met oproepkrachten. In de WAB is een definitie van de oproepovereenkomst opgenomen.
Van een oproepovereenkomst is sprake wanneer:
Een oproepkracht moet uiterlijk vier dagen van tevoren opgeroepen worden om te komen werken. De oproepkracht is dan verplicht om te komen werken. In cao’s kan afgeweken worden van deze 4-daagse periode. De termijn kan verkort worden naar 24 uur. Roep je als werkgever later op, dan is de oproepkracht niet verplicht om aan de oproep gehoor te geven.
Voor de werkgever zitten een aantal verplichtingen vast aan de oproepovereenkomst:
Werkgevers die huiverig zijn voor deze verplichtingen kunnen kijken naar een andere overeenkomst: de voorovereenkomst. Deze biedt meer flexibiliteit, met echter een heel belangrijk nadeel cq aandachtpunt. Hierover later meer.
In de voorovereenkomst is alleen geregeld tegen welke voorwaarden de werknemer zal werken als deze wordt opgeroepen. Een voorovereenkomst is geen arbeidsovereenkomst. Dat betekent dus dat de werknemer ook niet is verplicht om aan een oproep gehoor te geven. Dit is een belangrijk verschil met de oproepovereenkomst. Nog een belangrijk verschil: de werkgever is niet verplicht om de werknemer op te roepen als er werk is. Dit biedt dus de nodige flexibiliteit.
Echter, en dit is een zeer belangrijk aandachtspunt, als een werknemer komt werken ontstaat wél een arbeidsovereenkomst. Meestal is dit een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van de oproep. Na drie tijdelijke contracten – als de tussenpoos tussen contracten maximaal 6 maanden is – heeft de werknemer recht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur (vast contract). Als je dat als werkgever niet wenst, zul je dus heel goed moeten opletten.
De voorovereenkomst is dus vrijblijvender dan de oproepovereenkomst (werknemer hoeft geen gehoor te geven aan de oproep; werkgever hoeft niet verplicht op te roepen bij werk). Het blijft echter opletten voor de ketenbepaling die regelt dat drie elkaar opvolgende tijdelijke contracten overgaan in een vast contract.
artra verstuurt elke week een nieuwsbrief met de laatste ontwikkelingen en kennis over de arbeidsmarkt.
Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief