Recent is de rechtszaak tegen filmproducent Harvey Weinstein begonnen. Hij is in 2017 door meer dan honderd vrouwen beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag: verkrachting, seksueel misbruik, intimidatie en ongewenste intimiteiten. De aanklachten tegen deze man hebben #MeToo aangezwengeld. Miljoenen mensen deelden onder deze hashtag hun verhaal over seksueel wangedrag op sociale media.
Na Weinstein werden ook andere bekende namen beschuldigd van seksueel wangedrag, zoals House of Cards-acteur Kevin Spacey, miljonair Jeffrey Epstein en de Nederlandse regisseur Job Gosschalk. Het taboe om als slachtoffer te spreken over seksueel grensoverschrijdend gedrag lijkt dus minder te zijn geworden. Maar heeft #MeToo ook iets veranderd op de werkvloer?
Als er iemand op de werkvloer is die een verandering als eerste op zou merken, dan is het wel de vertrouwenspersoon. Want eventueel seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt bij hen gemeld. Uit een enquête van de Volkskrant onder vertrouwenspersonen blijkt dat slechts een fractie van de vertrouwenspersonen denkt dat er sinds #MeToo minder wangedrag plaatsvindt. En dat blijkt ook uit een onderzoek onder werknemers: in 2018 heeft gemiddeld 2 procent van de beroepsbevolking wel eens te maken met ongewenste seksuele aandacht van leidinggevenden of collega’s. Dit is exact hetzelfde percentage als in het jaar daarvoor. Onder de vrouwen heeft 3 procent dit meegemaakt, bij de mannen nog net geen één procent. Onder jonge vrouwen was dit percentage nog iets hoger (5%) en bij jonge alleenstaande vrouwen met een flexcontract nog meer (9%).
Online heeft #MeToo veel mensen aangezet om hun ervaringen met seksueel overschrijdend gedrag te delen. Op de werkvloer is dit niet het geval: er werden niet méér meldingen gedaan over incidenten. Maar liefst 85 procent van de vertrouwenspersonen kreeg dit jaar geen extra aanvragen voor een gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Volgens hen is het simpelweg ontzettend moeilijk en zwaar om een melding te doen over een collega. Daar verandert #MeToo niks aan. Vaak weigeren mensen, meestal vrouwen, ook om een melding te maken omdat ze bang zijn voor hun baan of om niet geloofd te worden. Als werknemers toch besluiten om naar een vertrouwenspersoon te gaan, is het meestal omdat ze herhaaldelijk te maken hebben gehad met seksueel wangedrag. Veruit de meeste klachten gaan over seksueel getinte opmerkingen en ongewenste aanrakingen.
Volgens de Arbowet zijn organisaties verplicht om te zorgen voor een veilig werkklimaat en om beleid te voeren dat grensoverschrijdend gedrag voorkomt (pesten en discriminatie vallen hier ook onder). Maar er zijn geen wettelijke richtlijnen voor hoe organisaties dat beleid invullen. Een vertrouwenspersoon en gedragscode zijn dus niet verplicht, hoewel de helft van alle organisaties dit wel heeft. Slechts één op de tien vertrouwenspersonen ziet dat bedrijven door #MeToo extra maatregelen hebben genomen. Bijvoorbeeld door gedragscodes aan te scherpen en de vertrouwenspersoon meer onder de aandacht te brengen.
Op de werkvloer worden er, ook na #MeToo, nog altijd veel minder beschuldigen gedaan dan er seksuele intimidatie is. En slechts een aantal organisaties heeft preventiemaatregelen genomen om dit gedrag te voorkomen. Heeft #MeToo dan bijna geen effect gehad? Toch wel, want vertrouwenspersonen merken dat er meer bewustwording is over seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Een ruime meerderheid voelt zich meer gesteund door de leidinggevende als hij of zij een incident aankaart. Maar er zijn ook negatieve signalen. Zo gaan collega’s formeler met elkaar om. Ze zijn terughoudender, alerter en soms zelfs bang. Sommige mannen zeggen hun vrouwelijke collega geen schouderklopjes of complimenten meer te geven. Desondanks heeft #MeToo wel een goed podium geboden om publiek te maken wat voorheen werd verzwegen of door schikkingsovereenkomsten onzichtbaar bleef.