Waar de krappe woningmarkt in Nederland op zich al een probleem is, geldt dat al veel langer voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Hun inbreng is van groot belang voor Nederland, maar het wil maar niet lukken om voldoende en passende huisvesting te realiseren. Welke ontwikkelingen zijn er nu gaande op dit gebied en hoe moet je hier als uitzendondernemer mee omgaan?
Er werken ruim 750.000 arbeidsmigranten voor Nederlandse bedrijven. Daarvan heeft ruim de helft een direct dienstverband en iets minder dan de helft werkt als uitzendkracht. Brancheorganisaties ABU en NBBU lieten dit in 2020 onderzoeken. In 2019 ging het om 374.200 arbeidsmigranten die als uitzendkracht werkten. Zij werken vooral in sectoren waarvoor weinig of geen Nederlandse arbeidskrachten te vinden zijn. Deze uitzendkrachten uit andere landen (vooral Zuid- en Oost-Europa) leveren een bijdrage van ongeveer 11 miljard euro aan ons nationaal inkomen. “Zonder hen stagneert de economische groei. Als je dan ook nog eens weet dat onze beroepsbevolking de komende tien jaar krimpt, dan is de noodzaak voor arbeidsmigratie buitengewoon helder”, stelt ABU-directeur Jurriën Koops. Daarom is het volgens hem cruciaal om arbeidsmigranten een goede en veilige plek te bieden om te werken én wonen.
Dit is vooral een uitdaging voor gemeenten die hier verschillend mee omgaan en vooral al lange tijd mee worstelen. Al in 2012 werd in Nederland de Nationale Verklaring Huisvesting Arbeidsmigranten getekend die moest leiden tot meer en betere huisvesting voor deze werknemers. Na tien jaar is hier nog weinig van terechtgekomen. Vaak hebben gemeenten wel plannen om extra huisvesting te regelen, maar die worden ook vaak weer ingetrokken, bijvoorbeeld bij weerstand van omwonenden. Dit was ook te zien in een uitzending van Nieuwsuur (in september 2021) na een enquête van dit NOS-actualiteitenprogramma onder veertig gemeenten.
In opdracht van de rijksoverheid bracht het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer in 2020 en 2021 de huisvestingssituatie van arbeidsmigranten in beeld. Ook volgens hem gebeurt er te weinig en worden gemeentelijke plannen ingetrokken nadat ze “knullig gebracht zijn of de buurt in opstand komt”. Roemer riep gemeenten op om hier zelf actief mee aan de slag te gaan, juist ook om te voorkomen dat huisjesmelkers hier de vruchten van plukken met alle negatieve maatschappelijke gevolgen van dien. “Dan krijg je de situaties met tien matrassen op de grond in een verpauperde woning. Dat moet je niet willen in je wijk”, aldus Roemer. “Provincies en het Rijk kunnen gemeenten wel helpen, maar die moeten het uiteindelijk wel zelf doen.”
Omdat er nu al lange tijd te weinig gebeurt, gaan er ook stemmen op om gemeenten een taakstelling op te leggen voor de huisvesting van arbeidsmigranten, zoals dit er ook al is voor bijvoorbeeld statushouders. Maar zover is het nog niet.
De situatie in verschillende gemeenten loopt sterk uiteen door de totaal verschillende aanpak van gemeenten en door de grote regionale arbeidsmarktverschillen. Vlissingen is een recent voorbeeld van een gemeente waar de plannen voor het realiseren van drie grote woonlocaties voor zo’n duizend arbeidsmigranten begin 2022 stokten na weerstand van omwonenden. Zij waren niet tegen de arbeidsmigranten, maar vooral tegen de manier waarop de plannen gemaakt werden. Oppositiepartijen in de gemeenteraad dienden een motie in om de lopende procedure voor de plannen te stoppen en – met de gemeenteraadsverkiezingen in zicht – staakten de stemmen in de gemeenteraad aanvankelijk. De daadwerkelijke besluitvorming is over de raadsverkiezingen heen getild. Zo worden plannen vertraagd of verdwijnen ze in de prullenbak. En dat speelt in veel meer gemeenten.
Nog een voorbeeld. In de gemeente West Betuwe vormen de woonhotels voor arbeidsmigranten in Geldermalsen een heet hangijzer. Grootschalige huisvesting is er nu ‘onder voorwaarden mogelijk’, maar als harde eis moeten initiatiefnemers de plannen vooraf afstemmen met omwonenden en andere betrokkenen voor de gemeenteraad er uiteindelijk mee zou kunnen instemmen. Zo hangt ook daar voorlopig een ‘zwaard van Damocles’ boven de planvorming.
Op veel plaatsen valt of staat de aanpak met de manier van de planvorming en of er goed gekeken wordt naar het creëren van draagvlak en het betrekken van bewoners (en raadsleden) bij de planvorming. Er zijn ook gemeenten die hier bewust mee omgaan en waar geen of veel minder spanningen ontstaan.
De helft van de arbeidsmigranten die op uitzendbasis werken, is gehuisvest in Noord-Limburg, Zuid-Holland Centraal, Midden-Brabant, Noord-Holland Noord, West-Brabant en Helmond-De Peel. In de Gelderse gemeente Neder-Betuwe heeft het zorgen voor goede en transparante huisvesting van arbeidsmigranten sinds 2019 hoge prioriteit gekregen. Met een regionale beheerstichting, een pilot met in- en uitschrijvingen bij gemeenten en de komst van een moderne woonvoorziening in Kesteren. Ondanks de complexiteit van dit thema is daar in korte tijd al veel bereikt. “Dat begon met het eerst hoog op de politieke agenda zetten, want het belang is groot”, aldus wethouder Nees van Wolfswinkel.
Bij veel gemeenten is dit onderwerp volgens de wethouder echter nog een onderschoven kindje. “Dat was bij ons eerder ook zo”, aldus Van Wolfswinkel. “Het was bijvoorbeeld altijd het laatste ‘vergaderpuntje’ van ons regionaal portefeuillehouders overleg. Inmiddels hebben we voor dit thema een apart overleg. Je moet dit ook regionaal oppakken om te voorkomen dat er een ‘waterbedeffect’ ontstaat of één gemeente het ‘afvoerputje’ wordt als de rest wel progressie maakt.”
Deze gemeente gaf het onderwerp om verschillende redenen een hoge prioriteit. “De arbeidsmigranten zijn hard nodig voor onze economie. En zij hebben ook recht op goede en veilige huisvesting. Dat is ook in het belang van omwonenden. Daarnaast zorgt een niet-transparante situatie voor verstoring van de woningmarkt en oneerlijke concurrentie voor uitzendorganisaties die het wel goed en netjes organiseren”, aldus de wethouder.
Om transparantie te creëren, begon deze gemeente in 2019 met het in beeld brengen van honderd locaties waar arbeidsmigranten wonen. Dit beeld bleek zeer divers. “Van goede woonlocaties waar bewoners hun eigen kamer en goede voorzieningen hebben tot erbarmelijke omstandigheden in het schimmige circuit. Denk aan vijf mensen op een luchtbed in een tuinhuisje of op een matras in een boerenschuur. Ook bleken ‘leegstaande’ panden illegaal bewoond te worden.”
De wethouder zocht de dialoog met uitzenders, vooral de partijen die zich hard maken voor goede huisvesting. Met hen wordt samengewerkt voor de planvorming, bijvoorbeeld door het laten toetreden tot een klankbordgroep. Emile Roemer bezocht als voorzitter van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten ook een aantal woonlocaties in Neder-Betuwe. Hij typeerde het als: de beoogde maatstaf.
Ook de gemeente Tilburg koos voor een constructieve aanpak om de huisvesting van internationale werknemers op een goede manier mogelijk te maken. In 2018 legde de gemeente in een bestuursakkoord vast dat er voor 2025 kwalitatief goede woonruimte moest komen voor 3.600 tot 5.000 internationale medewerkers. En daar bleef het niet bij. Begin 2022 was die ambitie al voor de helft gerealiseerd.
Deze gemeente bemoeide zich eerder ook nog niet intensief met de huisvesting van arbeidsmigranten. Dat leidde tot ongewenste situaties. Van medewerkers die in een bungalowpark in België verbleven en na zware werkdagen ver moesten reizen, tot rijtjeshuizen waar op geïmproviseerde wijze zes arbeidsmigranten verbleven. Dat zorgde voor spanningen in de wijk. In 2018 trok het gemeentebestuur een lijn: “Van deze onwenselijke en niet-menswaardige situatie willen we af”, aldus wethouder Oscar Dusschooten.
Er werd ingezet op de komst van acht grootschalige woonlocaties, draagvlak bij de gemeenteraad en omwonenden, vooral door hen vanaf het begin bij de planvorming te betrekken. De wethouder adviseert gemeenten om het belang en de impact (zoals de economische waarde van de arbeidsmigranten) goed inzichtelijk te maken en bijvoorbeeld werkbezoeken te organiseren naar huisvestingslocaties die als voorbeeld kunnen dienen. Lees hier meer over de aanpak in Tilburg met adviezen van de betrokken wethouder voor andere gemeenten.
Ondertussen zit ook de Rijksoverheid niet stil. Zo kunnen gemeenten (financiële) steun krijgen als zij kwalitatieve huisvesting willen realiseren en is in 2021 begonnen met het registeren van contactgegevens van arbeidsmigranten. Dit gebeurt bij een loket van Registratie Niet-ingezetenen (RNI). Zo kan de overheid hen bereiken als dat nodig is. Ook wil het kabinet uitzendbureaus die misbruik maken van arbeidsmigranten actief gaan weren van de markt. Daarom zijn er concrete plannen voor een verplichte certificering voor de betrokken uitzendbureaus. Zonder dat certificaat mogen zij dan niet op de Nederlandse markt opereren. Het kabinet beslist over de verplichte eisen aan uitzendbureaus voor dit certificaat. Maar zover is het nog niet.
Er staat de komende jaren ongetwijfeld nog veel te gebeuren op het gebied van huisvesting van arbeidsmigranten. Waar moet je als uitzendondernemer nu al op letten bij de huisvesting van uitzendkrachten die uit andere landen komen? Op hoofdlijnen zijn er drie verschillende manieren van huisvesting mogelijk. Een werknemer regelt zijn eigen huisvesting, het uitzendbureau regelt dit in eigen beheer of het huurt huisvesting van een verhuurder. In de laatste twee gevallen moet de huisvesting voldoen aan de huisvestingseisen uit de cao en – bij lidmaatschap van een brancheorganisatie – aan de lidmaatschapseisen van de ABU of de NBBU. Dit moet meer arbeidsmigranten de zekerheid te geven van een veilige woning, goede voorzieningen en voldoende vierkante meters leefruimte per persoon. De controle op de huisvestingseisen is ondergebracht bij de Stichting Normering Flexwonen (SNF).
De SNF beheert de registers van ondernemingen die aan de norm voor huisvesting van arbeidsmigranten voldoen en onderhoudt deze normen. Organisaties die huisvesting voor arbeidsmigranten aanbieden kunnen een SNF-certificaat behalen. Hiervoor dienen zij te voldoen aan de norm voor huisvesting van arbeidsmigranten. Deze norm is gericht op: ruimte en privacy, sanitair, veiligheid en hygiëne, voorzieningen, informatievoorziening, brandveiligheid, toezicht en beheer. Ieder onderdeel bestaat uit een aantal specifieke eisen waaraan de huisvesting moet voldoen. Gecertificeerde huisvestingslocaties worden jaarlijks gecontroleerd.
Ook de Stichting van de Arbeid – een belangrijke speler in het vormgeven van de Nederlandse arbeidsverhoudingen namens werkgevers- en werknemersorganisaties – adviseert de betrokken partijen om minimaal het kwaliteitsniveau van de SNF te hanteren. Speciaal voor uitzendprofessionals die regelmatig te maken hebben met uitzendkrachten uit andere landen is er ook een speciale eendaagse training Werken met arbeidsmigranten. Ook handig is wellicht de Inzichtkaart werken met arbeidsmigranten die de ABU en NBBU eerder maakten.