De onderhandelingen over een nieuwe cao voor uitzendkrachten verliepen moeizaam. De meeste vakbonden besloten zich zelfs terug te trekken uit de onderhandelingen. Maar op 1 juni 2021 gaat er een ongewijzigde verlenging voor uitzendkrachten in. De ABU en NBBU hebben hier samen met vakbond LBV een akkoord over gesloten. De cao wordt hiermee verlengd tot 1 oktober 2021.
Er is veel gebeurd in het afgelopen jaar wat betreft de uitzend-cao. Daarom vind je hier een overzicht van alles wat er heeft gespeeld voor de tijdelijke verlenging van de huidige cao voor uitzendkrachten.
Per 30 december 2019 ging de huidige uitzend-cao in. Een historische cao, want dit was de eerste overeenkomst waarbij er een en dezelfde cao ging gelden voor zowel de ABU- als NBBU-leden. Formeel waren het nog steeds twee aparte cao’s, maar inhoudelijk waren ze exact hetzelfde. Wat veranderde er toen? Eén belangrijke wijziging ging over de duur van de uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding in fase A/1-2. Het was destijds mogelijk om korte repeterende uitzendcontracten af te sluiten die steeds stilzwijgend worden verlengd. Dat kon onder deze cao niet meer, omdat een tweede overeenkomst zonder uitzendbeding een minimale duur van vier weken moet hebben. Een andere cruciale wijziging betreft de rechtspositie van de uitzendkracht bij opvolgend werkgeverschap binnen een concern.
Aangezien de huidige cao af zou lopen op 31 mei 2021, begonnen in september 2020 de onderhandelingen voor een nieuwe uitzend-cao. Deze had per 1 juni 2021 in moeten gaan, maar dat is helaas niet gelukt met alle vakbonden en met een zeer korte looptijd. In het voorjaar werd al duidelijk dat de onderhandelingen moeizaam verliepen. De uitgangspunten van werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers bleken mijlenver uit elkaar te liggen. Zo waren ze het oneens over de termijn van het uitzendbeding, de pensioenregeling en het budget voor scholing.
Wil je weten wat beide partijen precies wilden in de nieuwe uitzend-cao? Lees dan het volgende artikel: De nieuwe uitzend-cao: wat weten we al?
Het kookpunt werd eind mei 2021 bereikt, toen de vakbonden FNV Flex, CNV Vakmensen en De Unie besloten te stoppen met de onderhandelingen. Volgens de vakbonden waren de voorstellen van de ABU en NBBU niet voldoende en zou de onzekerheid over werk en inkomen voor flexkrachten verder toenemen. Zij wilden dat de cao zou verlopen, zodat allerlei uitzonderingen die specifiek gelden voor uitzendkrachten kwamen te vervallen. Daardoor zouden werkgevers sommige uitzendkrachten sneller in dienst moeten nemen en bepaalde vergoedingen moeten betalen die gelden voor hun sector. Er bleef slechts één vakbond over aan tafel. En zij besloten de onderhandelingen door te zetten.
Met die laatste vakbond, de LBV, werd een akkoord bereikt om de cao voor uitzendkrachten met vier maanden te verlengen. Dat betekent dat de huidige cao blijft gelden tot 1 oktober 2021. Maar dat houdt ook in dat er geen verbeteringen voor uitzendkrachten zijn afgesproken. De andere vakbonden zijn hier boos over: zij vinden dat de LBV geen onafhankelijke vakbond is en te weinig uitzendkrachten vertegenwoordigd en dat het akkoord daardoor niet rechtsgeldig is. Daarom willen zij dat het akkoord tussen LBV en de ABU en NBBU nietig wordt verklaard. Het ministerie van Sociale Zaken heeft besloten niet op dit verzoek in te gaan.
Het is dus nog even spannend of er een nieuwe uitzend-cao wordt afgesloten tussen alle betrokken partijen en wanneer dit gebeurt. Voorlopig blijft de huidige cao van kracht en blijven alle afspraken die daarin staan gelden voor de uitzendbranche. Op nationaal niveau zijn er ontwikkelingen die het cao-overleg kunnen vlottrekken. Maar daarover is later pas meer duidelijkheid.
artra verstuurt elke week een nieuwsbrief met de laatste ontwikkelingen en kennis over de arbeidsmarkt.
Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief